Eigenaren van 1867 - 1882

  • Afbeelding

Content

Johannes Theodorus Scholte, de nieuwe eigenaar van Frankendael, verkocht het park direct door aan vertegenwoordigers van het bestuur van de Koninklijke Nederlandsche Tuinbouw Maatschappij "Linnaeus". Zij kochten Frankendael voor fl. 50.000,-, waarmee zij een oppervlakte van ongeveer 10 bunder in bezit kregen.
In 1867 werd besloten een handelskwekerij en een tuinbouwschool op het terrein van de oude hofstede te stichten. Frankendael bleef daarnaast toegankelijk voor recreatie. Het doel van de school werd als volgt omschreven:
"Het doel der Vennootschap is het oprichten eener Tuinbouw-school, tot het geven van theoretisch en praktisch onderricht aan jonge lieden, en het daarstellen eener uitgebreide kwekerij van en handel in Boomen, Planten en verdere Tuinbouw-voortbrengselen."

Gewezen werd op de achterstand die Nederland had op het gebied van dit soort onderwijs op met name België, waar al langer dan vijftien jaar speciaal tuinbouw-onderwijs werd gegeven.
Frankendael was een uitstekende locatie voor een dergelijke school. De al aanwezige tuin kon dienen als lesmateriaal: een levend voorbeeld van een ontwerp in land-schapsstijl, inclusief de bijbehorende tuinsieraden. In 1886 maakte tuinarchitect en ex-leerling L.A. Springer een plattegrond van de school en kwekerij, zoals deze was opgemeten in 1873, toen hij daar op school zat. Het huis werd omgevormd tot het hoofdgebouw van de school, met slaapvertrekken voor de leerlingen. Achter het huis verrees een klein leslokaaltje met een enorme uitbouw. Springer omschreeft dit bouwwerk als 'veranda', op de kaart van 1883 werd het 'waranda' genoemd. Geen van beide benamingen verduidelijkt de functie van dit gebouw daadwerkelijk. Net buiten de gracht, langs de zogenoemde 'buitenlaan' van Frankendael, stond een koepeltje waarin verschillende zaken werden tentoongesteld: plantenzaden, diverse houtsoorten, een Flora Amstelodamensis, etc.

Uit de kaart van Springer blijkt dat er nogal wat veranderd was in het park. Een groot deel van het park viel ten prooi aan de behoeften van de school en de handelskwekerij.
Bovendien verloor Frankendael aan de noordkant veel terrein. De L-vormige vijver behoorde niet meer tot het grondgebied. De voormalige menagerie viel nog wel net binnen het terrein. De menagerie maakte plaats voor loodsen en opslagplaatsen. De rechte lanen om de oude hertenkamp bleven bewaard. Door een van deze lanen door te trekken tot aan de Middenweg, ontstond daar een tweede ingang. Gedurende de eerste helft van de twintigste eeuw was dit de hoofdingang van de kwekerij. De bloembakken en kassen die op de voormalige hertenkamp waren verschenen, werden hierdoor goed bereikbaar. De 'hartekampskoepel' werd in gebruik genomen als volière.
De Broeyery van 1821 werd als kwekerij ingericht. Opvallend detail is dat de begrenzing van de kwekerij aan de zijde van de Middenweg dezelfde onregelmatige vorm had als in 1821. De landschappelijke paden tussen kwekerij en sloot behoorden tot de overblijfselen van de aanleg van Maria Dohrman.
Terwijl Frankendael langs de Middenweg terrein moest prijsgeven, werd het gebied ten zuiden van het huis uitgebreid door de aankoop van twee percelen weiland. Deze aankoop is de eerste van vele uitbreidingen aan deze kant van het terrein. De slingerende perceelsloot werd gedempt. Dit nieuwe eigendom werd als kwekerij ingericht.

bekijk de afbeelding

Om deze vanaf de Middenweg goed bereikbaar te maken (de huidige Hugo de Vrieslaan was er nog niet) werd de laan tot in deze percelen doorgetrokken. Aan het einde van de laan vormde een struikengroep de achtergrond van een vaas. waardoor een klassieke zichtlaan ontstond.

Het voorplein was volledig symmetrisch vormgegeven. Om de symmetrie te bevorderen kreeg de bestaande toegangsbrug een pendant, die aan die zijde het voorplein met de 'buitenlaan' verbond. Voor het huis werd in de oever van de gracht tegenover de fontein een halfronde uitsparing gegraven. De 'buitenlaan' werd op die hoogte enigszins versmald. Dergelijke halfronde uitsparingen zijn typisch voor 18de-eeuwse geometrische tuinen, maar op Frankendael was een dergelijke uitsparing nooit gemaakt.
De eenheid van de landschappelijke tuin werd door ingrepen in de waterpartijen teniet gedaan. De aaneengesloten waterlopen werden gedeeltelijk gedempt, zodat deze in drie stukken uiteen vielen. Bij de aanleg van de lange zichtlaan vanaf het toeganghek naar de kleine vaas werd één verbinding afgesloten; de sloot tussen deze laan en het kluizenaarseiland werd gedempt. De giersloot -de oudste landschappelijke waterloop op Frankendael- werd aan de zijde van de Middenweg gedempt, waardoor de verbinding met de vijvers werd verbroken.
De vorm van de vijvers werd ook veranderd. Rond het kluizenaarseiland werd de verbinding tussen beide vijvers verlegd door de bestaande verbindingssloot te dempen en iets ten oosten daarvan de huidige verbinding te graven. Vanaf de brug naar het eiland had men daardoor een aanzienlijk beter zicht over het water. Bij deze graafwerkzaamheden bleef het heuveltje op het schiereiland steeds gespaard. Nu is het een van de belangrijkste restanten van de vroeg-landschappelijke aanleg.
Met de hermitage ging het vanaf dit moment bergafwaarts. De kluizenaar werd uit zijn hut gehaald en de hermitage verviel tot een ruïne. Op de punten van het eiland werden hoenderhokken geplaatst: een consessie aan de school, die in 1877 de 'behandeling en verzorging van pluimgedierte' op het lesprogramma had staan.

Het lesprogramma was in de loop der jaren nogal aan verandering onderhevig. Blijkbaar werd er voortdurend gezocht naar de juiste lesmethoden en een goede afwisseling van theorie en praktijk. In 1881 stelden twee docenten een alternatief lesprogramma op, waarin de driejarige opleiding werd verdeeld in twee aparte opleidingen. In dit voorstel konden na de eerste twee jaar de minder begaafde en minder fanatieke leerlingen de school als 'tuinknecht' verlaten. Voor de overige leerlingen zou een driejarig vervolg komen, waarin zij zich in één van de te volgen richtingen zouden moeten specialiseren. Deze 5-jarige opleiding zou 'tuinbouwkundigen' afleveren. Ook zou het internaat moeten worden afgeschaft. De plannen waren goed voor de lade: door financiële problemen moest de Maatschappij het volgende jaar Frankendael verkopen.

Zichtbare elementen van de aanpassingen door tuinbouwschool Linnaeus:

  • Witte Laan, het rechte pad langs de brede vaart, evenwijdig aan de Middenweg
  • verlengde toegangslaan (ongeveer tot de huidige ophaalbrug)
  • slingerend zijpad vanaf de toegangslaan tot net voorbij de vijvers (nu geasfalteerd)
  • verbindingssloot tussen de vijvers
  • delen van paden in de Heemtuin

Bekijk de foto van de Hermitage