Eigenaren van 1835 - 1866

Content

Cornelis Proot kocht Frankendael voor fl. 30.000,-. Na deze aankoop veranderde Fran-kendael van particuliere buitenplaats in een openbaar toegankelijk park. In 1843 beschreef Van der Aa de hofstede Frankendael als volgt:
Sedert weinige jaren is den buitenplaats ingericht tot een ontspanningsoord voor fatsoenlijke ingezetenen der hoofdstad. De aanmerkelijke uitgestrektheid, -het goed heeft langs den straatweg een lengte van bijna 10 min,- de schoone wandeldreven, fraai heerenhuis, bevallige koepels en heremietenhuizen, Zwitsersche brug, vijvers en plantsoenen verzekeren het op schoone dagen een veelvuldig bezoek.

Direct nadat hij Frankendael gekocht had, verpachtte Proot de hofstede in 1835 aan W.F. Meyer. Meyer maakte van Frankendael een pleziertuin. Daarmee sloot Frankendael aan bij een traditie die al sinds de zeventiende eeuw bestond. Frankendael kreeg derhalve een geheel ander publiek te verwerken: de recreant. De eisen die aan de tuin werden gesteld, veranderden daardoor eveneens.
De grootste veranderingen vonden waarschijnlijk plaats rond het huis. In en om het huis werden diners, koude buffetten en andere feesten georganiseerd. Om een dergelijke feestlocatie aantrekkelijk te maken, moest de directe omgeving van het huis worden aangepast aan de eisen van de tijd. In de tuiin achter het huis werd een achthoekige muziektent geplaatst, aan de overzijde van de brug stond op de as een Grote Vaas. Beide zouden in ieder geval tot 1883 blijven staan. Rond de muziektent kwam een open ruimte, waarin tafels en stoelen voor het publiek konden worden geplaatst.
De plattegronden van 1873 en 1883 geven een beeld van deze situatie. Inmiddels was er echter ook een schoolgebouw in de tuin geplaatst, waardoor met name de aanleg van het gebied tussen het huis en de nieuwe gebouwen sterk veranderd moet zijn. Door gebrek aan betrouwbaar kaartmateriaal weten we niet hoe de tuin rond het huis er voor de bouw van de school uitzag.
De pleziertuin Frankendael werd een succes, getuige een beschrijving uit 1862 van de volksverteller Justus van Maurik (1846-1904). In het park waren ´talrijke boschjes, dichtbegroeide lanen en slingerpaden', maar ook open grasperken. De hermitage op het eiland stond ´tusschen ruischende populieren´; de kluizenaar werd ieder jaar opgelapt om in de zomer met zijn fris geschilderde hand te kunnen wijzen naar een doodskist met het opschrift "Gedenk te Sterven". De kettingbrug over de giersloot was nog aanwezig. Na veertig jaar verkeerden veel van de bouwwerken die Dull en Dohrman hadden geplaatst, nog steeds in goede staat. Als nieuw spelelement werden schommels en wippen geplaatst. De recreatieve functie van Frankendael vereiste een goed onderhoud van de tuin en de bouwwerken. 'De commercie' vormde de redding van de oude tuinsieraden en schiep ruimte voor nieuwe.
Op de topografische kaart uit 1849 is te zien dat de opzet van de landschappelijke aanleg grotendeels behouden bleef. Er is wel een belangrijke wijziging te zien. Het perceel moerland, waarop de mesthoop lag, behoort niet meer tot de parkaanleg. In ruil daarvoor is een perceel weiland (nr 222 op de kadastrale kaart) ten zuidwesten van de hertekamp aangelegd als park. Het landschapspark werd daardoor compacter.

Bekijk de plattegrond uit het gemeente archief (1883)

Na de dood van Cornelis Proot in 1849 kreeg zijn broer Pieter de pleziertuin Frankendael in bezit. Of zijn komst gevolgen heeft gehad voor de aanleg van de tuin is niet bekend. In 1866 verkocht Pieter Proot Frankendael aan J.T. Scholte.