Frankendael: huis en tuin

  • Afbeelding

Content

Isaac Balde en zijn directe familie waren slordig genoeg om hun handelingen niet altijd vast te laten leggen. Pas toen er, juist om die reden, in 1747 binnen de familie onenigheid ontstond omtrent het eigendomsrecht, werd dit geregeld. Helaas was het toen niet nodig om een omschrijving van de hofstede te geven, wat bij verkopen wel gebeurde. Het gevolg is dat wij geen goed beeld hebben van de ontwikkelingen op de hofstede tussen 1695 en de eerstvolgende verkoop, in 1759.

Bij de aankoop op 11 april 1695 werd de hofstede als volgt omschreven:
een hofstede, groot 2 Morgen met de huysinge, bepotinge, beplantinge en verder getimmerte daarop staande, leggende in de voorsz. Meer in de caveling No.9, strekkende voor uyt de sloot van de Middelwegh tot achter en ook aan de Noordzijde aen 't Land van de Erfgenamen van Dirk Cornelisz Bet[h], ter halver Sloot en te Suyden aen de klyne toght.

Deze omschrijving is identiek aan die van de overdracht in 1657 aan Nicolaas en Paulus van Liebergen. Over het huis en de aanleg van de tuin leert deze akte ons niets. We weten niet in welke toestand Balde de hofstede aantrof. Aangezien hij zelf niet lang op de hofstede heeft gewoond en bij aankoop al circa 55 jaar oud moet zijn geweest, is het niet waarschijnlijk dat Isaac Balde zelf veel aan huis en tuin heeft veranderd.