Content
Jan Gildemeester sr en Maria Ketter
Jan Gildemeester sr (1705-1779) was op jonge leeftijd naar Lissabon vertrokken om het koopmansvak te leren. Hij trouwde er in 1732 met Maria Ketter (of Cathers) (1732-1769). Kort na de zware aardbeving van 1755 keerde het gezin Gildemeester terug naar Nederland. In 1757 woonden zij waarschijnlijk in Utrecht, om twee jaar later naar Amsterdam te trekken. Jan Gildemeester sr was een vermogend man. Bij zijn dood bezat hij drie huizen in Amsterdam, een herberg aldaar en 4 pakhuizen, alsmede Frankendael in de Watergraafsmeer. Het huis in Utrecht had hij aangehouden.
Bij hun aankomst in Amsterdam kochten zij voor fl. 12.000,-:
een hofsteede genaamd Frankendael met desselvs landerijen, huisinge, stallinge, verder getimmerte en bepoote, beplante, en alles 'tgene aard, en nagelvast is geleegen in deese Meer aan den Middelweg groot omtrent zeven morgen, dog voetstoots.
In de verkoopakte was verder nog de bepaling opgenomen dat de weilanden achter de hofstede Dantzig niet beplant mochten worden, om reden van het uitzicht vanuit Dantzig. Deze afspraken dateerden al uit 1719, toen Izaak Balde de percelen kocht.
Voor fl. 2000,- extra kocht Gildemeester tevens
alle broeyraamen, lessenaars, de schuyt, 't Vergulde Beeld, de pedestallen en alle andere ornamenten.
Uit een minder betrouwbare melding van de aankoop door Gildemeester blijkt dat de totale oppervlakte 7 morgen bedroeg, waarvan 3,5 morgen in gebruik was als (wei)land, en 3,5 als plaats vermeld staat.
Uit de verkoopakte blijkt dat de tuin in de voorafgaande periode rijk versierd was, alleen is niet bekend wanneer de tuinsieraden waren geplaatst en waar zij stonden. Pedestallen zijn voetstukken van beelden, die voldoende sierwaarde hebben om ook zelfstandig in de tuin geplaatst te worden. De broeiramen en lessenaars (stenen of houten bakken in de grond met schuin oplopende wanden, waarop glasplaten werden gelegd) werden gebruikt om gewassen te kweken. Dit konden zowel groenten en fruit, als ook bijzondere planten zijn. De in 1764 aangestelde tuinman Frederik van der Maest (zie de hiernaast afgebeelde akte) zal er veel werk aan gehad hebben.
In of kort na 1770 werd de fontein aan de voorkant van Frankendael geplaatst Deze door Ignatius van Logteren in 1714 gebeeldhouwde fontein werd in 1770 samen met de inboedel van huis Driemond geveild. Het beeld met twee stroomgoden en een putto is zo geplaatst dat het vanaf de weg het mooiste beeld oplevert en het huis extra status verleent.
De familie Gildemeester liet zich in 1776 op de trappen van Frankendael portretteren. Het schilderij geeft een indruk van het uiterlijk van de tuin in de tweede helft van de 18de eeuw. De aanleg voor het huis was nog zeer formeel. Aan de linkerzijde staat voor een haag een beeld op een pedestal, mogelijk is dat het vergulde beeld waarvan in de verkoopakte sprake was. Omdat er alleen zwart-wit fotos van dit schilderij beschikbaar zijn, valt dit niet te controleren. Rechts naast het beeld was een doorgang in de haag, die overeenkomt met de doorgang in de haag op Stopendaals zij-aanzicht van Frankendael. De boog wordt overspannen door een begroeide boog. Erachter is een brug met fraaie leuningen zichtbaar. Het kan ook een koepel zijn geweest, staand op de hoek van de Middenweg en de Tochtsloot, een van de koepels die in een latere verkoopakte worden genoemd. Binnen de gracht naast het huis stonden hoge bomen.
In 1779 erfde de tweede zoon Jan Gildemeester Jansz. de hofstede Frankendael. Uit het testament blijkt dat de tuin rijk versierd was:
'... zijn testateurs [Jan Gildemeester sr] buytenplaats Frankendaal, gelegen in de Diemer- of Watergraafsmeer met het daarbij liggende land, mitgaders alle de meubilen, ornamenten, cieradien en wat dies meer zij, in mindering van zijn [Jan Gildemeester Jansz.] erfportie te mogen aan en overnemen voor en tot de zomma van zeventien duyzend guldens.'
De waarde was opgelopen van fl. 12.000,- in 1759 tot fl. 17.000,- in 1779. Een forse waardevermeerdering! Jan Gildemeester Jansz was toen al begonnen met het verzamelen van schilderijen en beelden. In het testament werd uitdrukkelijk gesteld dat het in de boedel aan te treffen kabinet van schilderijen niet aan Gildemeester sr, maar aan diens tweede zoon Jan toebehoorde.
Jan Gildemeester Jansz. eigenaar van 1779-1799, begin landschapstuin?
Jan Gildemeester Jansz (1744-1799) was als koopman aangesloten bij de Noordse of Groenlandse Compagnie, waarvan hij enige tijd directeur was. Een schip van de vloot walvisvaarders werd door hem Frankendael gedoopt. Vanwege zijn Portugese achtergrond werd hij in 1778 benoemd tot agent en consul-generaal van Portugal bij de Republiek. Bovendien was hij een fervent kunstverzamelaar, die al vroeg een belangrijke collectie kunstschatten wist op te bouwen. Hij bezat naast schilderijen ook houten en stenen sculpturen.
De invloed van deze kunstliefhebber is op Frankendael nog altijd zichtbaar. De fraaie toegangspoort werd in opdracht van Gildemeester in Lodewijk XVI-stijl ontworpen door Jacob Otten Husley (1723-1795), bouwmeester en directeur van de Stadstekenacademie in Amsterdam. Op de poort zijn twee voorstellingen aangebracht: op de voorzijde Mercurius, god van de handel, op de achterzijde het wapenschild van de familie Gildemeester. Deze houten poort werd oorspronkelijk op de brug vanaf de toegangslaan geplaatst. Deze brug werd later vervangen door een duiker. De poort kwam langs de Middenweg te staan, waar hij nog enkele keren naar achteren is verplaatst vanwege verbredingen van deze weg.
Het grondgebied werd onder Jan Gildemeester Jansz. uitgebreid. In 1784 deed hij zijn eerste grondaankoop, de eerste uitbreiding van Frankendael sinds 1719. Hij kocht van Jan Volkers in totaal 6 morgen en een (toegangs-)laan voor f 5600,-
'circa ses morgen Weyland behoorende tot de Caveling, getekent No 7 zoo als het zelve thands door de Huurders gebruikt is, als meede nog circa een morgen lands onverhuurd, geleegen agter het warmoesland van voorsz~ caveling [7], aan den Ringdijk bij de Oetewalerbrug, naast de hofsteede Dantzig, en dat met zodanige belendenen, strekkingen, (...) als het voorsz~ land en hebbende, of de oude brieven mogten koomen meede te brengen, waar aan ten deeze wort gerefereerd, mitsgaders de Laan met de Boomen thands daarop staande, strekkende voor van den Ringdijk, langs de voorz Hofsteede Dantzig.'
Deze uitbreiding aan de achterzijde van Frankendael bleek uiteindelijk niet genoeg. Jan Gildemeester Jansz was de eerste eigenaar waarvan we kunnen vaststellen dat hij het uitzicht aan de voorzijde van Frankendael belangrijk vond. Plaatste hij eerst al een fontein voor het huis en een toegangspoort op de brug over de gracht, in 1794 besloot hij grond aan de overzijde van de Middenweg te kopen. Van de weduwe van Hendrik Das, Sara Bernardina Luykink, kocht hij voor fl. 5350,-
'Een Stuk land, gelegen in deeze Meer aan den Middelweg, groot Vier Morgen, Vier Honderd en Twee en Vijftig Roeden en Agt en Twintig voeten Amsterdamse maat, zijnde een gedeelte van de Caveling Nº 30, strekkende voor van de weg tot agter ter halve sloot, van oud Marten van Papenbroek.'
Op deze manier breidde hij zijn areaal aan weidegrond fors uit. Het kan hem tevens de mogelijkheid hebben gegeven een landschappelijke tuin aan te leggen in het bos achter de omgrachtte tuin van Frankendael. Op een kaart uit 1810 zijn twee percelen veranderd in een landschappelijke tuin, met een slingervijver en slingerpaden. In 1810 was Frankendael al tien jaar in handen van Maria Dohrman, maar aangezien zij pas in de volgende tien jaar veel aan de tuin zou gaan doen, is het mogelijk dat deze aanleg al door Jan Gildemeester Jansz. is aangelegd.
Naast werkzaamheden aan de tuin, werd ook het huis onder Jan Gildemeester Jansz. verbouwd. Het dak kreeg een versierde balustrade. Deze balustrade is evenals het toegangshek voorzien van een schild met het wapen van de familie Gildemeester.
Jan Gildemeester jr liet Frankendael na aan zijn erfgenamen. Zij verkochten de hofstede in 1800 aan Maria Dohrman en haar echtgenoot Anthony Dull. Mogelijk staan zij beiden afgebeeld op een schilderij dat Adriaan de Lelie in 1796 van Gildemeesters kunstkabinet maakte. Ter gelegenheid van deze verkoop is een catalogus van de inboedel van het huis opgemaakt, te vinden in het particulier archief van de familie Gildemeester. Over de tuin wordt helaas niets vermeld.
Bekijk de afbeeldingen van Cornelius Groll en A. de Lelie.
Bekijk de tekening na aankoop door Gildemeester en Dull.