De familie Balde 1695 - 1759

  • Afbeelding

Content

De genealogie van de familie Balde is nogal duister. De familie was oorspronkelijk afkomstig uit Engeland. In 1576 vertrokken zij naar het Vlaamse Ieper. Vandaar moesten zij om geloofsredenen (zij waren protestant) al snel naar het Duitse stadje Frankenthal vluchten. Vanuit Frankenthal begon de familie zich in de loop van de zeventiende eeuw over niet-katholiek Europa te verspreiden. Deze reislust maakte het onderzoek naar de familie lastig, mede omdat zij veelal dezelfde voornamen (Jacob, Isaac, etc.) droegen. Isaac kan bovendien op minimaal 4 verschillende manieren worden geschreven, en dat gebeurde helaas ook.
In dit onderzoek is geen uitgebreid genealogisch onderzoek naar de familie Balde gedaan. Er is in dat opzicht niet gestreefd naar volledigheid. Drie bewaard gebleven stukken (de boedelscheiding van de 'verkeerde' Isaac en het testament en de boedelscheiding van de 'juiste' Isaac Balde) waren behulpzaam bij het bepalen van de verschillende takken van de familie Balde. Vervolgens maakte een transportakte uit 1719 het mogelijk de juiste Isaac Balde met de hofstede in verband te brengen.
De Isaac Balde die voor Frankendael van belang is, was een zoon uit het tweede huwelijk tussen Jacob Balde en Janneke de Breyer ('gezegd van Frankendael'). Uit dit huwelijk werden de volgende kinderen geboren: Maria, Jacoba (1638), Pieter (1642) en Isaac. Gezien de geboortedata van zijn broer en zussen, kunnen we aannemen dat Isaac Balde rond 1640 werd geboren. Uit zijn eerste huwelijk van zijn vader was er een zoon Jacobus (geboren in 1604). In zijn testament noemt Isaac Balde inderdaad een (in 1702 inmiddels overleden) 'halvebroer' met de naam Jacob.

Uit het testament blijkt dat Isaac Balde wel getrouwd was geweest, maar dat zijn vrouw in 1702 inmiddels was overleden. Aangezien het huwelijk kinderloos was gebleven, wees hij de kinderen van zijn broer Pieter Balde aan als belangrijkste erfgenamen. Omdat deze niet meerderjarig waren, trad Pieter op als beheerder ('executeur-testament') van de nalatenschap van zijn broer. Pieter Balde overleed in 1711, voor zijn kinderen meerderjarig waren, en er werden vervangende 'executeurs-testament' voor Isaac Baldes nalatenschap benoemd. In 1718 werd Pieters eerste kind, dochter Constantia Catharina, 25 jaar en meerderjarig. De nalatenschap van de in 1705 overleden Isaac Balde kon eindelijk worden verdeeld (samen met die van Pieter Balde, zijn in 1711 overleden broer).
Evenmin als in het testament van 1702 werd de hofstede in de in 1718 opgestelde boedelscheiding genoemd. Hoe weten we dan dat we te maken hebben met de nalatenschap van de juiste Isaac Balde? De namen van de 'executeurs-testament' gaven de doorslag. De bevestiging dat het om de boedel van de eigenaar van de hofstede gaat, vonden we in een aankoop van weilanden rond de hofstede in 1719. De kopers waren de heren Jan Berewout en Jan Carel Balde, 'in qualité als executeurs, voogden en administrateurs van den Testamente van de heer Isaac Balde'. Dezelfde heren werden in 1718 als executeurs-testament van Isaacs nalatenschap vermeld.
De in 1719 aangekochte weilanden werden in 1747 tot de hofstede Frankendael gerekend. De aankoop werd bij de vaststelling van het eigendomsrecht in 1747 ook nog eens apart genoemd. Dat recht berust dan (1747) bij Constantia Catharina Balde, de oudste erfgename van Isaac Baldes boedel die in 1718 werd verdeeld. Het lijkt logisch te veronderstellen dat de aankoop van weilanden was bedoeld als uitbreiding van het oorspronkelijke bezit: de hofstede Frankendael. Tegelijkertijd werd Constantia Catharinas aandeel in de komende bruiloft vergroot.

Concluderend: ook al staat de hofstede in de Watergraafsmeer niet in zijn boedelpapieren, toch is vastgesteld dat de Isaac Balde die in 1695 de hofstede kocht, rond 1640 werd geboren en al in 1705 overleed. Na zijn dood werd de situatie onduidelijk, maar waarschijnlijk maakten zijn erfgenamen (Pieter Balde en zijn kinderen) gebruik van de hofstede. Toen er in 1747 onenigheid ontstond over het eigendomsrecht, moest voor de notaris worden vastgelegd wie Frankendael in eigendom had. Isaac Baldes nicht (tevens oudste kind van Pieter) kreeg het eigendom toen pas officiëel toegewezen. In werkelijkheid bewoonde zij de hofstede waarschijnlijk al vanaf 1720, het jaar waarin ze trouwde met Jan Jacob Vermeeren. De aankoop werd waarschijnlijk aan de executeurs overgelaten omdat zij in 1719 al wel meerderjarig was, maar nog niet getrouwd.