Maatsysteem

Introductie

In de achttiende eeuw werden zowel de Amsterdamse [ 28,31 cm] als de Rijnlandse voet [ 31,4 cm] gebruikt als maat. Voor het huis en de aanwezige oude lindenlaan blijkt de Amsterdamse voetmaat te zijn gehanteerd. Het hoofdgebouw meet 42 Amsterdamse voeten, de vleugels elk 36.

Content

De assen van de bijgebouwen zijn bepalend voor de paden in de tuin. Die assen liggen op 18 voet uit de zijmuur, op de helft van de vleugels.
Dit maatsysteem wordt bevestigd door de maten van de oude lindenlaan. De afstanden van de oude lindenlaan zijn 20 voeten binnen de rij en 24 voeten tussen de rijen aan weerszijden van de straat. De linden die omstreeks 1900 zijn geplant, staan volgens het oude maatsysteem, als vervanging van voorgangers.

Ook zij rechtvaardigen het gebruik van de Amsterdamse voetmaat voor de regence tuin.

De paden in de regencetuin kregen afgeleide maten:
10 voet = 2,83 m voor het middenpad
9 voet = 2,55 m voor de dwarspaden
8 voet = 2,26 m voor de zijpaden
6 voet = 1,70 m voor de bospaden

Zo ook kregen de parterres hun maten. De parterres achter het huis hebben een rand die 4 voet breed is. Deze wordt ingevuld met bloemen en taxusbomen.

Voor het huis is de buxusfiguur binnen het voet systeem gelegd en geconstrueerd binnen een cirkelboog van 20 voet.

Bekijk de plattegrond.